Verhalen. In de vijftien verhalen van de bundel Halleluja snuffelt Annelies Verbeke aan de mens- en ze ruikt tristesse.
De beste verhalen zitten zo dicht mogelijk bij hetherkenbare of rennen er net zo ver mogelijk vandaan. Annelies Verbeke overbrugt in haar nieuwe verhalenbundel, Halleluja, de afstand tussen die uitersten. In vijftien verhalen verzint ze ongewone wendingen bij vertrouwde situaties en geeft ze absurde personages herkenbare trekjes.
Halleluja graaft naar de zin van het leven. De bundel begint met een inkijk in de drijfveren van een huilbaby. Dat blijkt een omkering van de gangbare overtuiging dat een kind pas blijvende herinneringen opbouwt vanaf een jaar of drie. Voordien is het geheugen geen besneeuwde vlakte, en zijn baby's net alwetend. Elke hartverscheurende snik is te wijten aan 'een golf vooruitzichten vol verlies'.
In het laatste verhaal, 'Daar zijn ze', speelt het verleden een grote rol. Het is de eerlijke samenvatting van een leven dat bijna voorbij is: 'Oud zijn en door het raam kijken, zo gaat het met haar.' Ook 'Prins' gluurt naar de derde leeftijd en peutert ondertussen aan de grenzen van het menselijke. Een vrouw verhuist naar een bejaardentehuis nadat haar dochter beschimmelde ontbijtkoeken en een dode koolmees tussen haar wintertruien vindt. Ze kiest voor een home waar in elke kamer een persoonlijke hulp beschikbaar is. Hulp betekent robot, maar uitgerekend die robot blijkt een warmte op te wekken die de dochter bij haar moeder nooit gezien heeft. 'Een aanzienlijk deel van haar leven bracht mijn moeder door in een roes van furieuze verontwaardiging, zelfmedelijden en een energiek soort doodsdrift.' Nu laat ze zich poëzie voorlezen en kraakt een fles wijn. Haar dochter kan haar tranen amper bedwingen.
Verbeke snuffelt aan de mens en ruikt tristesse. Opgekalefaterde, door woorden als succes en geluk vermomde tristesse die vooral in de kleine dingen schuilt, dicht bij het hart. 'Toen hij haar anderhalf jaar geleden ten huwelijk had gevraagd, had ze kort gegrinnikt, waarna ze met een droef klinkend “Waarom niet?” even zijn schouder had geaaid.'
Een van de verhalen kreeg de titel 'Voorbeelden van verdriet', en dat zou ook de ondertitel van Halleluja kunnen zijn. Enkele personages, zoals de alwetende huilbaby of de door hormonenpreparaten ontregelde bodybuilder, dragen hun verdriet aan de buitenkant, maar de meesten snikken enkel gesmoord, diep vanbinnen.
Jubelgevoel
Begin voor een keer niet vooraan, maar sla dit boek in het midden open. Daar bewaart Halleluja de sprankelendste verhalen. Verbekes fantasie zit nergens stil, maar is op zijn lenigst in 'De beer', waarin een vrouwelijke auteur ontwaakt als, jawel, een beer. 'Een oude, bruine beer. Van het mannelijke geslacht maar impotent, zo meent hij te ontdekken, voorzichtig tastend met zijn kromme klauw.' Haar omgeving lijkt niets te merken van de transformatie, al eet ze best wel veel honing de laatste tijd. Tijdens een ochtendwandeling wordt de beer opgemerkt door een groep boosaardige gnomen. 'Hij heeft ze meteen herkend, met hun lipjes druipend van venijn en hun emmertjes vol met wrok.' Ze frunniken aan zijn eeltplekken, proppen gras en kevers in zijn neusgaten en schieten tot kogeltjes gerolde brokjes hondenpoep naar zijn ogen. De beer kan ze maar imponeren door een voorbijvliegende mus bruut uit de lucht te slaan en te onthoofden.
De vijftien verhalen zijn niet allemaal even indrukwekkend, maar Annelies Verbeke weet ze in al hun diversiteit tot een geheel te spinnen. Zo gaan veel verhalen over het verlangen naar een nieuw leven. Ontwaken in een andere omgeving, je weg zoeken als inwijkeling, het ontkomen aan een eeuwen geleden voorspelde apocalyps, zien zonder bril, je leven opnieuw in vorm boetseren na een gevangenisstraf, je obsessie voor de prehistorie uitleven tijdens een uit de hand gelopen safari in de Serengeti: het klinkt allemaal niet onmogelijk, maar verder dan het jubelgevoel van de titel reikt de hoop in Halleluja meestal niet.
Gezelligheid
De uitzichtloosheid blijkt ook in verrassende formuleringen als 'Het gelach is als een met trommen, toeters en bellen aangeklede figuur die zijn pas vertraagt, dan neergeschoten wordt'. Vele verhalen eindigen abrupt, ofwel omdat hun einde zich laat raden, ofwel omdat er nadrukkelijk slechts een fragment getoond wordt dat wellicht kan passen in een groter geheel. Maar, zo leert de beer: 'Er is geen verlossing. Het gaat niet enkel om het einde. Alles gebeurt telkens opnieuw, onophoudelijk. Je denkt dat je jezelf vermeerdert in verhalen, dat je je leiders doodt om jezelf te kunnen vernieuwen, maar je klaart niets uit, je raakt niets kwijt. Het is een bloedbad en je bewaart het!'
Toch blijft de toon in Halleluja vrijwel constant licht. De verhalen lijken haast gezellig, maar de gezelligheid is van het slag waar je in de hapjes stikt en de theelichtjes een uitslaande brand veroorzaken.
De Geus, 224 blz., 19,99 € (e-boek 11,99 €).
Hide text